PATIENCE ET BEAUJONC
Glain, provincie Luik.
De Société des Charbonnages de Patience et Beaujonc werd opgericht op 29 juni 1839. Het was een samensmelting van een aantal kleine mijnuitbatingen (o.a. Beaujonc, Loffeld, Patience en Tricnotte) waarvan de eerste activiteiten reeds vermeld werden in de 16de eeuw. De concessie "Patience-Beaujonc" had een oppervlakte van 285 hectare. Op 5 februari 1812 was er een waterdoorbraak in de mijn Beaujonc. Zeventig mijnwerkers werden gered door Hubert Goffin en zijn 12-jarige zoon Mathieu. In 1857 sloot de mijn van Loffeld.
Vanaf 1894 tot 1942 werd er ook steenkool ontgonnen vanuit de koolmijn "Fanny".
In het begin van de 20ste eeuw stopte de ontginning in Mamonster en Patience, beide schachten zorgden verder voor de verluchting van de ondergrond. In 1913 werd er 278700 ton steenkool gedolven. Het bedrijf had op dat moment 1932 werknemers. In 1929 stopte de productie in Beaujonc dat verder dienst deed als luchtschacht van het nabije "Bure aux Femmes" (Sommige documenten vermelden 1921)
Op 10 oktober 1969 sloot het bedrijf.
Op de plaats van de mijn Fanny staan nu een aantal grootwarenhuizen. Op de parking liggen drie tombes.
Het terrein van Beaujonc ligt deels braak. De terril is verdwenen. Van de mijn "Patience" bestaan nog enkele kleine gebouwen.
Van de mijn "Bure aux Femmes" resteerden enkele gebouwen (in verval) evenals een oude schoorsteen die dienst deed als gsm-mast (tot 2013). De schoorsteen werd neergehaald op woensdag 26 november 2014. Een jaar voordien werd ook het administratiegebouw gesloopt. Op het mijnterrein werd sindsdien gestart met de bouw van een groot ziekenhuis "Le MontLégia". De laatste gebouwen (zie foto's) werden in de loop van 2018 gesloopt.
Belangrijkste mijnzetels : Beaujonc (1929), Fanny (1942) en Bure aux Femmes (1969)
.